vrijdag 8 juni 2018

You talk like you haven't given up yet

Ik kreeg opeens de drang om mijn oude blog op te zoeken en te lezen wat ik toentertijd allemaal geschreven had. En om misschien een nieuwe blog te schrijven. Ik vraag me af waarom. Hier zijn een paar redenen:

- Vandaag (8 juni, 2018) was een kutdag. Begon met een push bericht van BBC met de melding dat Anthony Bourdain zichzelf van kant had gemaakt, toen een bericht op Facebook dat er een datum is voor een officieel afscheid tussen East Asian Studies en het Arsenaal, weer een dag met een baan waar ik al 2 jaar vanaf wil, en de Cavaliers die weer moeilijk hard verliezen van een veel te getalenteerd Warriors team.

- De wedstrijd tussen de Cavaliers en de Warriors was saai, en ik heb geen TV series meer om te kijken

- Mijn verloofde is al lang in slaap gevallen

- Ik heb een fles wijn op

- All of the above

Om terug te komen op de eerste reden, wat ik jammer vind aan het feit dat de Cavaliers verloren hebben, is dat je het van mijlenver zag aankomen. Geen verrassingen, geen spanning, niks. Maar toch.... toch hoop je dat ze opeens een geniale run hebben, ze een paar wedstrijden van het veld afspelen, en tegen alle verwachtingen in gewoon een kampioenschap pakken. Het is jammer dat sport en/of de NBA niet zo werkt, maar dat het leven in het algemeen niet zo werkt.

Over Anthony Bourdain, niet dat ik een enorme fan ben, heb slechts een paar afleveringen van Parts Unknown gezien, maar als het je werk is om de wereld rond te reizen, te eten, en interessante gesprekken te hebben met mensen van verschillende culturen, en je maakt jezelf alsnog van kant, dan moet je echt zwaar met jezelf zitten. En dat is eng.

Maar afscheid van het Arsenaal... Man. Dat is zwaar. Het Arsenaal betekende veel voor mij, en ik denk voor heel veel Sinologen, Japanologen, en Koreanisten. Het was niet houdbaar, want alles draait om geld, maar toch. Net als dat je op een miraculeuze comeback van de underdog in een sportwedstrijd hoopt, dacht je toch dat er nog een kans was dat het voort bleef bestaan. Het is jammer dat het (leven) niet zo werkt.
Het is moeilijk te verwoorden wat het Arsenaal, de studie Sinologie, de mensen die ik daar heb ontmoet, mijn algemene studietijd voor mij betekenen. Tegenwoordige tijd, niet verleden tijd. Om in full nerd mode te gaan, het Arsenaal/sinologie was mijn Zweinstein en ik was Harry Potter die opeens in een wereld terecht kwam waarvan ik wist dat het ergens moest bestaan, maar te mooi kon zijn om waar te zijn. En toen bleek het waar te zijn.
Gelukkig geen moordzuchte neus-loze alumni, maar wel eindelijk een plek waar ik ontdekte dat er meer mensen zoals ik zijn.
De uren die ik daar door heb gebracht. In de binnenplaats met een koffietje uit de automaat, karakters aan het herhalen, leren voor een tentamen geschiedenis, papers lezen voor het volgende college, Ans of Barend in hun kantoren met stapels boeken opzoeken, broodje van Bertus eten (BLT met kip, sws), SVS vergaderingen, eindejaars borrels, bonte avonden, basketballen op het veldje ernaast, promo-videos maken, hangen met vrienden en vriendin... elk moment was een enorm privilege dat ik niet genoeg koester.
De grote plantenbak in het midden, de antieke tafel en stoelen in de hoek, de rare gekraste tekeningen op de muren, de glazen plafonds, de houten trappen die naar de bibliotheek leiden...
En de bibliotheek. Damn. Sowieso al een paar jaar terug verhuisd naar de UB, want geld, maar wat zat ik graag in de bieb. Om alleen al in die omgeving te zijn, met de houten balken, glazen plafonds, het tapijt, overal boeken met Chinese karakters, wederom onbeschrijfelijk. Dan had ik nog eens het geluk een paar maanden voor de bieb te kunnen werken, wat betekende dat ik toegang had tot de hele collectie in opslag. Om door die oude gangen met rijen oude (en nieuwe) boeken te lopen was wederom een privilege. Stel je een oude schatkamer voor. Of Wan Shi Tong's bibliotheek in Avatar: The Last Airbender (om weer full nerd mode te gaan).


Maar goed. Ondertussen is het alweer 6 jaar dat ik het Arsenaal (en Nederland) verlaten heb. 6 jaar is een lange tijd, maar toch ook weer niet. Er kan veel gebeuren in 6 jaar, er is veel gebeurd in 6 jaar. Ik ben gegroeid als persoon:
- Afgestudeerd in Leiden
- Naar Xiamen verhuisd
- Masters Degree behaald
- Goede baan gevonden
- Naar Amerika "verhuisd"
- Verloofd geraakt
- Verstandige keuzes voor de toekomst aan het maken

En groei is goed. Maar er is een reden dat we met smart terug kijken naar andere tijden. En ik geloof niet dat het alleen maar de creatie van een geromantiseerd beeld van een simpeler verleden is (zoals alle Hollywood films tegenwoordig). Nee, ik denk dat je heel goed weet wanneer je gelukkig was en wanneer je niet gelukkig was.


Tripjes

Goed, ik zou nog even vertellen over de twee tripjes die ik aan het begin van 2013 gemaakt heb, weten jullie nog?

De eerste trip was naar het kleine plaatsje Houpinglun (后坪仑), ook in de provincie Fujian, zo'n twaalf uur met de trein en vervolgens nog een uurtje met de auto verwijderd van Xiamen. De reden dat ik deze obscure plek aandeed, was een uitnodiging voor een bruiloft. Een Chinese vriend van mij, Gary, moest terug naar z'n dorp omdat z'n nicht ging trouwen en hij vroeg aan mij of ik mee wilde gaan. Een echte Chinese bruiloft op het platteland! Dat mocht ik uiteraard niet missen, dus ik accepteerde zijn uitnodiging van harte. Een paar dagen later namen we de trein richting het noorden, samen met z'n grote broer, de bride-to-be en de groom-to-be. De bruidegom komt namelijk uit Xiamen en beide tortelduifjes werken en wonen in Xiamen. Lekker 12 uur op een 'harde ligger' (硬卧 yingwo) dus. 

Bedjes in de trein zijn niet gemaakt voor lange mensen, de bovenste al helemaal niet
En dat stukje hierboven (met wat aanpassingen) was nog over van de draft die ik gemaakt had 5 jaar terug, maar nooit had afgemaakt. Grappig om te zien dat "toentertijd" het nog 12 uur duurde met de trein om naar zijn home town te komen. Dat is inmiddels verkort naar 2.5 uur. Groei is goed. 

De andere tripjes kan ik me niet meer herinneren. Alcohol is niet goed (grapje). 

donderdag 21 februari 2013

Scholarship apologin'

Ik weet het, ik had beloofd meer te schrijven. Ik weet het, ik had beloofd mijn reisverhaal af te maken. Echter, ik zit al maanden met een soort writer’s block, voor zover ik een ‘writer’ ben. Eigenlijk is het niet echt een writer’s block, maar meer een, hoe zal ik het formuleren… een verandering in mijn kijk op de wereld. Met ‘de wereld’ bedoel ik mijn wereld, deze rare plek die China heet en alles wat ik meemaak. Toen ik in Beijing zat, was het de eerste keer dat ik een lange periode in dit rare land doorbracht en was bijna alles nieuw, grappig, interessant, ongelooflijk of wat dan ook. Net als tijdens mijn terugkeer naar Beijing, waar ik over geschreven heb, kan weinig me eerlijk gezegd meer boeien. Ja, niks gaat hier zoals ik verwacht had, of ik moet eigenlijk zeggen: gehoopt had. Want als je al verwacht dat niks zo gaat als dat je verwacht, dan gaat het eigenlijk precies zoals je verwacht had. Klinkt logisch, toch?

Als ik een slogan bij een reclame voor reizen naar China zou moeten verzinnen, zou ik zeggen: “China, expect the unexpected”. Die onverwachtheid, of zoals sommige sinologen zeggen: “China randomness”, tovert van tijd tot tijd nog steeds wel een glimlach op m’n gezicht, of laat me in lachen uitbarsten, maar het boeit me gewoon allemaal niet zoveel meer. Nu hoor ik m’n moeder (of m’n broer, for that matter) al zeggen: “Ja, maar Luuk, voor de mensen die je verhalen lezen is het wel allemaal nieuw en leuk om te lezen”. Echter, als het mij niet boeit, kan ik er ook geen boeiend verhaal over schrijven, waardoor het waarschijnlijk een droge opsomming van gebeurtenissen wordt. Misschien nog steeds leuk om te lezen voor sommige mensen, maar ik ga me dan alleen maar ergeren aan m’n eigen verhalen en het moet ook voor mij wel leuk blijven he.



Recap
Hoe dan ook, hier even goed de samenvatting van de rest van mijn reis: 曲阜 Qufu, geboorteplaats van China’s grootste wijsgeer (de mening van het Chinese volk reflecteert niet noodzakelijk de mening van de auteur) is plat gezegd een boerengat. Er zijn welgeteld drie bezienswaardigheden: 孔庙 kong miao, oftewel de Confucius Tempel (elke plek in China heeft een Confucius tempel, maar deze is geloof ik de grootste ofzo), 孔府 kong fu (nee, niet kungfu, dat is wat anders), wat zich nog al knullig laat vertalen tot “Het herenhuis van de familie Kong”, en 孔林 kong lin, wat in principe een grote begraafplaats is waar nazaten van Confucius begraven liggen. Al deze bezienswaardigheden staan op de UNESCO lijst en worden allemaal keurig onderhouden. De rest van Qufu is een soort rurale vuilnisbelt waar er naast de normale riksjaws en motoren er zo af en toe een wagen te vinden is die voortgetrokken wordt door een paard dat er veel te ziek uit ziet, waar je zelf de er-nog-zieker-uitziende hond kan uitkiezen voor je avondmaal in de 狗肉馆 (hondenvleesshop) en waar alles dicht gaat om tien uur ‘s avonds, op een poolplek die door een Chinese vrouw van middelbare leeftijd, die standaard Chinese soapserie’s zit te kijken gerund wordt, na (moeilijk zin, weet niet precies waar de interpunctie hoort te staan, maar hopelijk is het te begrijpen).

Hoe anders was mijn volgende bestemming: 上海 Shanghai. Het gaat misschien een beetje ver om te zeggen dat ik een hekel heb aan Shanghai, maar het is gewoon niet mijn stad. Alles aan deze stad zegt: “Kijk, wij zijn China en wij zijn een supermodern en ontwikkeld land want wij kunnen een zooitje enorme gebouwen op een plek bij elkaar gooien”. Het eiland Pudong is een geweldige vertoning van verschillende fallussen, met als hoogtepunt (bam, twee-, misschien wel driedubbele betekenis) de flessenopener. Freud zou er een boek over kunnen schrijven (Pa en ma, als jullie van plan zijn dit uit te printen voor oma om te lezen, haal dit stuk er dan alsjeblieft uit). Dit was echter alweer de derde keer dat ik deze stad bezocht. Dit had twee redenen, waarvan de laatste belangrijker was dan de eerste. Ten eerste wilde ik weer het propaganda poster museum dat gevestigd is in deze stad bezoeken. Ruim drie jaar geleden had ik dit museum al een keer bezocht, maar dat was voordat ik in Amsterdam als vertaler van oude Chinese communistische propaganda had gewerkt. Ik was benieuwd of het museum veranderd was en hoe ik tegen het materiaal aan zou kijken met mijn ondertussen (enigzins) getrainde ogen. Ik was alles behalve teleurgesteld, het museum was ondertussen twee keer zo groot geworden en ik kon de collectie deze keer alleen maar meer waarderen. Tijdens dit bezoek had ik tevens de kans de eigenaar van het museum te ontmoeten (het is alsnog relatief klein en obscuur, het zit nota bene in de kelder van een appartementencomplex. De Chinese overheid weet nog steeds niet zo goed hoe ze met haar geschiedenis om moet gaan), een aardige man met een passie voor voornamelijk de kunst van deze periode. Ik had ‘em verteld over mijn studie in Leiden en mijn baan in Amsterdam. Hij kende uiteraard de heer Landsberger en de heer Van der Heijden, respectievelijk mijn docent Modern China, en de persoon verantwoordelijk voor onder andere de Chinese collectie van het IISG in Amsterdam. Beiden overigens verantwoordelijk voor de website www.chineseposters.net. Hij liet me nog een aantal dingen uit z’n privecollectie zien en na een tijdje gesproken te hebben, wisselden we contactgegevens uit.

Sindsdien heb ik hem een keer geholpen een Engels artikel dat hij had geschreven na te kijken op fouten, maar daar is het vooralsnog bij gebleven. Het was de bedoeling dat we iets van een samenwerking zouden doen, of in ieder geval dat ik iets van werk voor hem zou doen, maar het is bij een artikel nakijken gebleven. Ik acht het niet helemaal onwaarschijnlijk dat ik voor een vierde keer naar deze vreselijk stad zal gaan om het contact tussen ons beiden te vernieuwen.


The Xiamen Life
Uiteindelijk kwam ik dan aan in 厦门 Xiamen. Nu is het alweer februari, dus er is uiteraard veel gebeurd hier ondertussen. Heel veel. Teveel om allemaal hier op te gaan lopen schrijven. Ik zal toch proberen om een algemeen beeld te schetsen van mijn leven hier, de mensen waar ik mee omga en Xiamen in het algemeen.

Ik begin bij het eind, want fok het systeem! In Xiamen is het nooit, maar dan ook nooit winter. Ned Stark bleef zowat zeuren tot en met het moment dat…. Nee wacht, spoiler-alert! Dit is een referentie naar de serie genaamd Game of Thrones. Nog nooit van gehoord? Van gehoord maar nooit gekeken? Je wist dit niet, maar in dat geval zit er een gapend gat in je leven dat slechts door 20 afleveringen vol met intrige, spanning, actie, geweld en vooral veel naaktheid opgevuld kan worden (niet geschikt voor mensen met een zwakke maag. Maar zelfs als je een zwakke maag hebt, moet je het alsnog kijken).




Oke, sorry. Xiamen, Geen winter dus. Ik heb geen jas hier, want ik heb geen jas nodig. 31 december liep ik buiten in een shirt met korte mouwen, eind januari/begin februari deed ik op het terras van een van de vele koffieplekken hier op campus een poging tot bruin worden, gewoon omdat het kan. Dat ik uiteindelijk niet bruin geworden ben, komt overigens door de natuurlijke schoonheid van mijn prachtige babyhuidje.




De gemiddelde Xiamenees maakt er een sport van je niet te begrijpen, alles met een accent uit te spreken dat nog het meest op Thais lijkt en alles wat je vraagt drie keer te herformuleren. “Een fles mineraalwater alstublieft.” “Mineraalwater, een fles? Koud mineraalwater? Een fles koud mineraalwater?” Of probeer voor de grap een biertje te bestellen: “Twee grote flessen Tsingtao alstublieft, koud.” “Bier? Een fles? Ow, twee flessen? Wat voor bier? Tsingtao? Wil je koude? Oke, twee flessen Tsingtao, kleine. Ow, grote? Oke, dat is dan 28 kuai. Wat? Oh nee, je hebt helemaal gelijk, het is 12 per fles, 24 kuai dus. Een momentje alstublieft.” Wanneer de serveerster dan eindelijk met je grote koude flessen Tsingtao aangelopen komt, stelt ze ook nog even de geniale vraag: “Moet ik ze openmaken?” Nee joh, zet maar gewoon neer, wij buitenlanders zuigen het bier normaal gesproken regelrecht door het dopje heen. In China hebben ze een spreekwoord voor mensen zoals dit: 粥粥无能, letterlijk vertaald: pap pap zonder vaardigheden. Papkindjes benne ut, allegaar!

Maar ja, het klimaat maakt veel goed. In de winter tenminste. Toen het nog zomer was, en soms toen het nog herfst was, durfde ik eigenlijk niet naar buiten te gaan. Drie stappen en ik was zeik- en zeiknat van het zweet. Hele dag de airco aan, en daar pakken ze je op he! Gluiperds. Blijkbaar zijn de airco’s hier net na de openstelling van China in ’78 geinstalleerd, dus vreten ze onwijs veel energie en dat zie je uiteraard weer terug in de rekening.
Goed, ik heb tenminste airco, dus ik mag niet klagen. Ook is het strand echt letterlijk om de hoek, dus nog minder reden om te klagen, al heb ik het over het algemeen niet zo met het strand. De lucht die je inademt veroorzaakt ook niet direct vreselijke ziektes, dus dat is al een hele verbetering met Beijing. Positive thinking, TSJAKKA!




Maar ja, dan de reden waarom ik naar dit stuk aarde ben gekomen: de studie. Chinese philosophy, of Chinese culture, net wat je op je CV wilt zetten. Vrij betekenisloos in beide gevallen, want veel stelt het allemaal niet voor. Ik had vier vakken vorig semester, waarvan ik er voor twee vrijstelling heb gekregen vanwege mijn achtergrond. ‘Understanding China’ en ‘Rudiments of Chinese language’ hoefde ik toch echt niet meer te doen. Mijn andere twee vakken hoef ik eigenlijk ook niet te doen, aangezien het inleidende vakken zijn voor premoderne Chinese geschiedenis en premoderne Chinese literatuur. Maar aangezien dit officieel nog steeds een communistisch land is, moeten er onlogische regels zijn waar niet onderuit is te komen. Dus moet ik nog twee essays schrijven. Goed, je moet toch wat. Wel jammer dat de leraren die je essays gaan lezen waarschijnlijk de helft niet begrijpen vanwege hun gebrekkige Engels.

Op zoek naar een baantje dan maar, want naast dat je toch iets nuttigs moet doen, gaat geld er altijd sneller doorheen dan je verwacht. Terwijl bijna iedereen waar ik mee omga en lekkere volle beurs krijgt, moet ik het nog steeds doen met een beurs die slechts collegegeld dekt (goed, en wat spaargeld verworven door werk en gulle donaties van familie, en stufi). Daarnaast waren een aantal maanden geleden, mijn tas, laptop en paspoort gestolen, wat weer voor de nodige kosten heeft gezorgd. Tot nu toe ben ik helaas nog niet erg succesvol geweest in het vinden van werk, of zeg maar gerust erg niet succesvol. Nee, zeg dat maar niet, dat klinkt niet correct. Een sollicitatie gehad bij een school voor Engels, waar ik na een week wachten zelf contact op moest nemen om slechts te ontdekken dat ze opeens geen mensen meer nodig hadden. Ik heb echter een beetje genetwerkt, heb wat telefoonnummers gekregen, dus ik ga deze week weer vrolijk verder (het was Chinees nieuwjaar, dus alles was dicht. Deze week begint het ‘normale’ leven weer). Duim voor me! (of stort op giro 1614*****, help een student)
Lekker golfen met Phil
Waar ik me naast het lezen, schrijven en werk zoeken dan nog meer mee bezighoud? Bier drinken, poolen, gamen, films, series en NBA kijken, basketballen, golfen (jaja!), karaoke en zo af en toe hardlopen. Als het even kan, dan maak ik een klein (budget-)tripje naar een niet al te verre bestemming. De laatste twee weken heb ik twee ‘bijzondere’ tripjes gemaakt, daarover de volgende keer meer. Mijn leven hier kabbelt dus rustig voort. Of eigenlijk, redelijk snel. Ik kan niet geloven dat het alweer februari is en dat het tweede semester alweer bijna begint. Ook als je niet echt lol hebt, gaat de tijd even goed nog snel voorbij.



   

maandag 5 november 2012

B-B-B-B-B-B-B-BIER! (There's a world we can visit if we go outside II)

Goede voornemens houden meestal niet lang stand. Maar we gaan gewoon weer verder waar we gebleven zijn.

Beijing

's Ochtends rond een uur of tien landde ik op Beijing Airport. De reis erheen was aangenamer dan ik had verwacht, maar nog steeds vermoeiend. De aardige hindoestaanse dame bij de check-in op Schiphol had me voor zowel de vlucht naar Moskou als voor de vlucht naar Beijing een stoel gegeven met extra beenruimte, wat beide vluchten een stuk dragelijker maakte. Zo zie je maar weer hoe ver je af en toe kunt komen met een glimlach en een te lang lichaam. Op het deprimerende vliegveld van Moskou kwam ik zowaar nog een bekende tegen. Of nou ja, mijn werk in de bieb heeft mij blijkbaar een BS-(Bekende Sinoloog) status gegeven, want ik stond mijn handbagage door de Sovjet-scanner heen te halen, toen iemand achter mij zei: "Hey, jij werkt toch in de bieb in het Arsenaal?". Het bleek een Japanoloog te zijn, Edwin, die zelf ook bij de bieb had gewerkt en waarvan ik het vermoeden heb dat we ooit een keer zijn voorgesteld. Hoe dan ook, de 4 uur overstaptijd ging redelijk snel voorbij, aangezien we al redelijk snel de Ierse kroeg hadden opgezocht, waar gedronken, gerookt en voetbal gekeken kon worden.

Ondanks de extra beenruimte, kon ik de hele reis lang niet slapen, dus ik kwam enigzins vermoeid aan in Beijing. Tijd om te rusten was er niet, want er waren plaatsen om te gaan en mensen om te zien (werkt in het Engels toch beter). Ik zocht m'n hostel op, dumpte m'n spullen en ging op weg naar de Lama-tempel om vriend Max te ontmoeten. Voor zij die het niet weten, overigens, de laatste paar maanden in Leiden woonde Max naast mij en ook hij gaat twee jaar lang in Xiamen studeren. Hoe dan ook, we gingen wat eten en daarna vertrokken we alweer richting Wudaokou, ook bekend als Wu, The Wu of WDK. Wellicht weten mijn trouwe volgers het nog wel (en de sinologen die dit eventueel lezen natuurlijk ook), Wudaokou is de buurt waarin de uni ligt waar ik drie jaar terug een jaar gestudeerd heb. Op weg naar Helen's, een kroeg die ik niet mijn oude stamkroeg wil noemen, maar ik zat er wel vaak. Vooral op maandag, wanneer er nog steeds gratis koffie is (ook in Xiamen, heb er op dit moment alweer twee achter de kiezen en ga nu voor een derde!).

Ondertussen had ik steeds contact via de SMS met vriend Sander, die ongeveer een maand eerder naar China was vertrokken om helemaal alleen een epische reis door het Rijk der Midden te maken. We hadden, overigens met meer mensen die uiteindelijk allemaal afhaakten, afgesproken om elkaar in Qingdao voor het bierfestival te ontmoeten. Sander moest blijkbaar hemel en aarde bewegen om een treinkaartje naar Qingdao te regelen vanaf zijn bestemming, en dat nadat hij al een 33 uur durende treinreis erop had zitten (niet eens met een comfortabele sleeper, maar op een uiterst oncomfortabele hard(core)seat. Voor mij zat er dus niets anders op dan naar het oude vertrouwde hokje naast m'n oude campus te gaan om een kaartje naar Qingdao te kopen. Omdat Sander de dag erna al zou arriveren, moest ook ik zo snel mogelijk die kant op, waardoor mijn tijd in Beijing kort was.

Zoals mijn oude baas Ed zou zeggen: Noh, deer was ik nie rouwig om hoor. Ik had het wel gezien daar. Een groot deel van mijn campus was al onherkenbaar gemaakt door China's drang naar ontwikkeling, en zowel de campus als Wudaokou voelden leeg aan omdat het nieuwe collegejaar nog niet begonnen was. Je moet ook niet te lang herinneringen op willen halen met je oude liefde trouwens. Betekent overigens niet dat het niet gezellig was die twee dagen. Leiden was namelijk wel al goed vertegenwoordigd in de vorm van nieuwe zieltjes van onze glorieuze opleiding die nog gekneed zullen worden door het leven in Peking, en er waren ook nog een aantal oude vrinden aanwezig, dus we gingen gezellig met z'n allen 'de hort op' (vreselijke uitdrukking). Zo kwamen we in de bar Salud terecht, waar er op woensdagavond altijd live-muziek is. De bar is gezellig, ze maken zelf verschillende soorten rum (aanrader!) en de muziek is over het algemeen goed. De muziek die gedraait wordt in ieder geval, de band die die avond speelde was niet zo geweldig. Zanger kwam een beetje over als een mislukte Bob Dylan. Hoogtepunt was vrind Jip, die zijn skills op de drums even ging vertonen aan de Chinese bandleden. Ow, en de rum natuurlijk.

Wat ik de tweede dag in Beijing gedaan heb, weet ik niet meer precies. Het is immers ondertussen alweer meer dan twee dagen geleden. Ik weet nog wel dat ik 's middags wakker werd gemaakt door één van de schoonmaaksters van het hostel, die m'n sleutel aantrof in het slot van m'n deur. Aangezien de batterij van m'n telefoon leeg was, wist ik niet precies hoe laat het was. Zij wist me echter te vertellen dat het ondertussen al 3 uur was. "Heb je nog niet gegeten?", vroeg ze. "Nee, ik heb nog niet gegeten", antwoordde ik in mijn brakke toestand.

Qingdao (of: B-B-B-B-B-B-B-BIER!)


Wat ik ook gedaan heb te tweede dag, veel kon het niet geweest zijn. De dag erna was het alweer tijd om richting Qingdao te gaan en vrind Sander op te zoeken. Qingdao (voorheen: Tsingtao) is een havenstad en marinebasis In China in de provincie Shandong en gelegen aan de Gele Zee. De stad heeft zeven stedelijke districten en vijf landelijke steden onder zijn jurisdictie. Er wonen 7.311.200 mensen op een gebied van 10.654 km², ongeveer gelijk aan 80% van het oppervlak van Vlaanderen. Het stedelijk gebied zelf beslaat 1102 km² en telt 2.584.000 inwoners. Van 1897 tot 1914 was het een Duitse Kolonie die bekend stond als Tsingtao ( bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Qingdao ). Waar Duitsers zijn, is bier (of kuilen in het zand, gestolen fietsen en bratwurst, maar laten we die grappen niet maken. Oke, sorry), vandaar dat China's meeste bekende bier uit deze stad komt. Naast dat Qingdao waarschijnlijk de enige plek in China is die een echte beach community heeft (nee, is in Xiamen ver te zoeken), is het tevens ook echt de stad van het bier. Elk eettentje heeft wel een grote tap met bier buiten staan, bier dat dezelfde dag of de dag ervoor nog geproduceerd was. Daarnaast zijn er verschillende soorten Tsingtao bier van de tap te vinden, die in andere plekken in China niet te vinden zijn. Mijn favoriet is de heipi 黑啤, oftewel het zwarte bier, wat in tegenstelling tot Guiness een beetje zoet smaakt. Prijzen variëren wel sterk van plek tot plek. Waar je op de Pijiu jie 啤酒街, oftewel Bier Straat, 70 RMB betaalt voor een kan heipi à 1,25 liter, betaal je slechts 35 RMB voor hetzelfde een straat en een steegje verder. Ook voor een normaal kannetje Qingdao betaal je op de ene plek zo rond de 30 RMB, waar je bij de achterstraat eettentjes slechts 8 RMB kwijt bent. Zoekt en gij zult vinden.


Vrind Sander kwam mij ophalen van het station en bracht me naar het hostel waar hij sinds de dag ervoor verbleef: een gezellig klein hosteltje, waar de bedden in de dorm rooms een soort tatami-matten zijn. De andere gasten waren voornamelijk Chinees, maar er was één Argentijn, genaamd San Thiago, die verdacht veel op Sander leek vanwege z'n baard en z'n lange haar. San Thiago spreekt geen woord Chinees, is vegetariër en was bezig aan de laatste weken van zijn lange China-reis. Hij was ontzettend blij dat hij Sander had ontmoet, want zonder beheersing van de Chinese taal, is het best lastig vegetariër te zijn in het Al-Onder-De-Hemel. Sander was z'n officieuze vertaler. 


Goed, belangrijkste was het bierfestival, want dat was het doel van de reis naar Qingdao. Als ik het goed heb, wordt dit festival al 17 jaar elk jaar gehouden en duurt het een week of twee. Via via had ik er al een aantal verhalen over gehoord, maar zoals met veel dingen, moet je dit zelf ervaren. Welnu, ik zweer op alles dat ik lief heb dat ik nog nooit LSD gebruikt heb, maar het bierfestival was hoe ik me een LSD-trip altijd heb voorgesteld. Zoals de Nederlandse jeugd zou zeggen: het was fokking vaag. Het festival bestaat uit een groot terrein met allemaal verschillende grote tenten die gehuurd zijn door grote biermerken. Zo heb je bijvoorbeeld de Budweiser-tent, de Heineken-tent en natuurlijk de Tsingtao-tent. Elke tent is ingericht met een aantal barren, eetstandjes, heel veel picknick tafels en een enorm podium waar de vaagste optredens gehouden worden.


De eerste tent waar ik en Sander naar binnen liepen, was de Budweiser-tent. Van buiten de tent zagen wij namelijk schaars geklede over het podium paraderen. Dat vonden wij als gezonde jongemannen wel interessant, dus we zochten een plekje aan één van de picknicktafels en bestelden twee kannen bier à 100 RMB. De dames waren helaas al snel weg om plaats te maken voor het ene rare optreden na het andere. Zo verscheen er opeens een niet al te mooie Chinese vrouw, gekleed in een soort gouden badpak met daar overheen een lang vest met luipaardprint, op het podium. Met haar grote gouden waaier, gouden stem (ahem) en adembenemende dansbewegingen (nee) probeerde ze het publiek te betoveren. Sander en ik waren in ieder geval betoverd, al was het waarschijnlijk niet op de manier die zij voor ogen had. 

Daarna viel er nog veel te bewonderen in de Budweiser-tent, van een 'knappe broer' (shuai ge 帅哥) met een veel te hoge stem, tot een soort van Mission Impossible meets 2 Unlimited meets China dansteam. Er was echter nog veel moois te ontdekken, dus we gingen na een tijdje weer verder het terrein verkennen. Na een aantal tenten aangedaan te hebben, kwamen we uiteindelijk terecht in de Tsingtao-tent, waar het alleen maar raarder werd. Zo kwam er op een gegeven moment een gezette Afrikaans man op het podium, die Zhongguo zhi heiren 中国之黑人 (de Chinese neger) genoemd werd, een paar 'klassiekers' van de Backstreet Boys eruit knalde, er een Chinees liedje achteraan knalde en toen nog even een halve liter bier binnen drie seconden achterover gooide. Toen was het blijkbaar tijd voor een veiling, waarin Chinese schilderijen verkocht werden. De Chinese man aan de tafel naast ons had zo'n schilderij op de kop getikt en liet het trots aan ons zien, alvorens ons te trakteren op meer bier. Het feest op het podium ging ondertussen vrolijk verder, met optredens van onder andere een Chinese girlband en Afrikaanse acrobaten die blijkbaar geen gewrichten hadden. 

De twee dagen erna zijn ondertussen wederom een waas, volgens mij waren we vooral aan het bijkomen van wat we op het festival meegemaakt hadden. Oja, we hebben nog een dagje op het strand gehangen en een beetje door het centrum gelopen, waar niet veel te zien is. Er staat nog een oude Duitse kerk, wat een populaire plek is voor nog-niet-getrouwde stelletjes om drie maanden voor het huwelijk trouwfoto's te maken. Chinese trouwkleding ziet er niet uit trouwens. 

Goed, mijn batterij is bijna leeg en ik heb m'n oplader niet mee. Bovendien zit ik hier niet meer alleen en het is zo asociaal om een beetje op je computer te koetelen in gezelschap. Niet getreurd, de volgende aflevering komt eraan! De volgende keer: Qufu (of: Let me tell you 'bout this country sh*t).

Freundlichen Grüssen

dinsdag 4 september 2012

There's a world we can visit if we go outside

Ondertussen ben ik alweer een weekje of twee in China, maar ben nog niet echt in de gelegenheid geweest een blog te schrijven. Dat komt doordat ik veel onderweg was en overdag niet echt achter m'n laptop ga zitten; er is genoeg te zien en te doen hier. Bovendien is het af en toe lastig genoeg een goede internetverbinding te vinden in dit land, zelfs in de hoofdstad Beijing. Nu zit ik echter als een echte expat in de Starbucks koffie te drinken en een croissantje te eten. Perfecte omstandigheden dus om een blog te schrijven. Laten we bij het begin beginnen.


Beijing

Net na de Olympische Spelen in Londen verscheen er in het Noord-Hollands Dagblad (NHD) een artikel over gouden-medaille-winnaar (hoe spel je dat?) Dorian van Rijsselberghe. Dorian is  voor zijn sport veel aan het reizen en leeft zogezegd uit zijn koffer. In het artikel, of beter gezegd: interview, vertelt hij dat wanneer hij terugkeert naar Nederland hij drie keer 'het gevoel van thuiskomen' heeft. Ten eerste als-ie in Nederland op Schiphol landt, ten tweede wanneer hij met de boot op Texel aankomt en ten slotte wanneer hij bij zijn ouders thuis binnenstapt. Niet dat ik zo'n wereldreiziger als Dorian ben, maar ik kan me daar wel enigzins in vinden.

Drie keer een gevoel van thuiskomen, mijn versie daarvan is echter net iets anders. In mijn korte, doch over het algemeen gelukkige, leven heb ik drie plaatsten in de wereld 'thuis' mogen noemen: Hoorn, Leiden en Beijing. Terugkeren naar welke van deze drie plekken dan ook, voelt/voelde als thuiskomen, maar alle drie op een andere manier. Hoorn is echt 'thuis-thuis', waar vertrouwdheid het sleutelbegrip is. Je weet dat als je daar thuiskomt, je ouders met smart op je hebben gewacht, moeders er weer van alles aan gedaan heeft om het iedereen naar zijn of haar zin te maken (zelfs na een lange dag hard werken), vaders onder het eten gebeld wordt door iemand van z'n werk, niet opneemt, z'n bord half leeg eet, de overgebleven aardappelen wegflikkert (gelukkig heeft oma geen internet), vla op z'n bord doet, het opeet, sjekkie draait, z'n sjekkie rookt, nog even de vaatwasser  inruimt (aangezien ik te lui ben het te doen), een ijssie pakt en dan in z'n hoekie op de bank tv gaat kijken. Of hij gaat tennissen, kan ook. Die vertrouwdheid maakt het altijd weer fijn om thuis te komen. Een warme deken van zorg en regelmaat die wel nodig is na een week (of langer) zonder regelmaat in Leiden, so to speak.

Natuurlijk zijn Leiden en Beijing ook enigzins vertrouwd, maar op een ander niveau. Zoals gezegd, is regelmaat vaak ver te zoeken in Leiden. Zal m'n fiets het doen? Rijdt de bus op tijd? Wie zal er in het Arsenaal zijn? Zal ik daadwerkelijk gaan studeren of ga ik weer 3 uur lang voor het Arsenaal met Rens of wie dan ook staan roken en koffie drinken? Wat ga ik eten vanavond? Ga ik überhaupt iets eten? Waar wordt er bier gedronken vanavond? Je weet dat er bepaalde dingen gaan gebeuren, maar je weet niet hoe laat, in welke vorm, met wie of waar. Dat is altijd nog maar de vraag. Toch voelt het als thuis, zo'n beetje mijn hele sociale leven speelde zich daar af, dus lijkt me enigzins logisch.

Maar Beijing. Tja, wat kan ik zeggen over Beijing? Laat ik een poging doen literair te zijn. Beijing is als een vrouw, die ene vrouw, waar je ongekend verliefd op raakt en een veel te intense relatie mee begint. Een relatie die je van de ene emotie zonder waarschuwing in de andere emotie stort. Al deze emoties en alle gebeurtenissen die ermee gepaard gaan, zijn eigenlijk net iets teveel, waardoor alles één grote waas lijkt. Het interesseert je niet, je bent gelukkig, je bent high, je laat het allemaal over je heen komen en je hebt het idee dat je je hele leven met deze vrouw door wilt brengen. Je maakt mooie reisjes, flirt met andere vrouwen, maar deze vrouw krijg je simpelweg niet uit je hoofd. Je kan slechts een weekje weg geweest zijn, maar bij terugkomst stort je jezelf in haar armen en besef je dat je niet anders wilt. Die ene vrouw waar je altijd een zwak voor zal hebben... Of, toch niet? De intensiteit wordt na een tijdje toch teveel. Wanneer je high neerdaalt en even tijd hebt om te ademen, besef je dat je dit toch niet helemaal aan kunt. Je gaat uit elkaar, gaat terug naar je ouders, huilt stiekem nog even uit, maar je bent blij met de rust aan je hoofd. Totdat je de week erna weer in het bekende verjaardags-kringetje koffie zit te drinken. Dan ga je toch terugkijken naar het intense leventje dat je net geleid hebt. Het wordt steeds erger en je wilt niks anders dan terug naar die ene vrouw. Maar zoals altijd verstrijkt er genoeg tijd en besef je dat je eigenlijk wel over haar heen bent. Je krijgt de kans om met haar herenigd te worden, maar dat wil je eigenlijk niet meer. Natuurlijk, je hebt veel meegemaakt samen, een intensere tijd dan jullie tijd samen heb je nooit gekend, dus je wilt d'r nog wel zien. Oude herinneringen ophalen, kijken hoe het gaat, wat er veranderd is. Meer dan vrienden zullen jullie echter nooit meer zijn.

Dus ik ben terug gegaan, heb herinneringen opgehaald, gekeken hoe het ging, gekeken wat er veranderd is. Het deed me allemaal, heel eerlijk gezegd, vrij weinig. Ik ben verder gegaan met m'n leven, Beijing is verder gegaan met haar leven. Ben het niet zo eens met haar levensstijl, maar zij heeft altijd al haar eigen keuzes gemaakt waarbij ze niks van mij aantrekt. Het was leuk, maar twee dagen waren genoeg. Het was tijd voor bier.

(Ik zit nu al een tijdje in deze Starbucks en voel m'n ziel elke seconde corrupter worden. Of het kan zijn dat ik al een tijdje niet gerookt heb. Verdere verslagen zullen dus moeten wachten tot morgen of een andere datum. Mis ze niet, want het bierfestival komt eraan!)


zondag 19 augustus 2012

Everybody can't turn around and tell everybody, everybody already knows. I told them.

De tussenpersoon elimineren, dat is het doel van deze blog. Degenen die in mijn China-verhalen geïnteresseerd zijn, kunnen die hier volgen, direct van mijzelf, dus geen gedoe met via-via dingen horen. Zo worden verhalen niet verdraaid en hoeft men niet steeds te vragen: "Hey, hoe gaat het eigenlijk met Luuk?", om vervolgens een vaag antwoord te krijgen als: "Ja, volgens mij is-ie aan het rondreizen ofzo, maar geen idee waar-ie nou precies zit." Daarnaast is het ook gemakzucht van mijn kant. Nu hoef ik niet tien keer hetzelfde verhaal te vertellen wanneer ik terug ben (ook al waardeer ik de belangstelling die verschillende mensen steeds weer hebben ten zeerste). Zie het als wanneer je op een verjaardag komt, de jarige feliciteert, en daarna naar de mensen die in het traditionele Nederlandse 'rondje-om-de-tafel' koffie zitten te drinken, roept: "Gefeliciteerd met Henk hé!" Het lijkt misschien niet netjes, maar het is wel mooi makkelijk, en de boodschap wordt even goed overgebracht.



Dinsdag zo rond 13:00u vertrek ik vanaf Schiphol, eerst richting Moskou, daarna richting Beijing. Totdat ik in Xiamen moet zijn (15 sept) zal ik zien waar de 道 dao (weg) mij heen zal brengen. Ongeacht welke richting dat zal zijn, hier zal ik een ieder die geïnteresseerd is op de hoogte houden. Ben jij zo'n persoon? Abonneer je dan op deze blog, zet 'em in je favorieten of RSS-feed, whatever. Enne, een berichtje achterlaten mag altijd, maar uiteraard niet verplicht.